Toen ik in 1992 in Venlo terecht kwam om films te maken leefde ik in het eerste jaar uit mijn koffer, altijd paraat om te vertrekken. In de loop der tijd kreeg ik een verbondenheid met de stad en haar inwoners die haar weerga niet kent. Verbondenheid is nog zacht uitgedrukt, ik ben verknocht geraakt aan Venlo. En hoe verknocht ik ben aan deze stad, werd kort geleden duidelijk…

Ik was opgenomen in het Erasmus MC Rotterdam, afdeling Neuro Endocriene Tumoren. Daar lag ik naast een vrouw die een tumor in de hypofyse had. Acht jaar geleden had ik ook zo’n gevalletje in mijn hoofd en haar angst voor de operatie en onzekerheid over wat daarna kwam, kon ik me goed voorstellen. De eerste dag waren we al zo vertrouwd met elkaar dat we een spel hadden bedacht: “Overtruuf je Buuv!” We bestookten elkaar met moeilijke woorden die met onze ziektes te maken hadden. Functionele slecht gedifferentieerde carcinoïd tumor hadden we net gehad, evenals Gamma Knife bestraling met Cobaltbronnen en subcutane octreotide injectie. We zaten proestend van het lachen op bed en ik wilde net het woord Transphenoïdale hypofysetumor-resectie uitspreken toen de deur openging en de arts met in haar kielzog drie verpleegkundigen binnen kwam.

“Goedemorgen Mevrouw (hierbij keek ze Buuv aan), we gaan u nu meteen verhuizen naar een andere kamer.” Ze was nog niet uitgesproken of de verpleegkundigen begonnen in een razend tempo de spullen van Buuv in te pakken. Deze trok wit weg en toen de arts zei: “we leggen U zo meteen wel uit waarom”, keek ze me doodsbang aan. Ik reageerde laconiek: “Kunnen jullie mij dan wel meeverhuizen naar die andere kamer, we hebben ons spelletje nog niet af.” Buuv begon zenuwachtig kakelend te giechelen. Een van de verpleegkundigen keek mij aan en zei: “U wordt zo meteen ook verhuisd. Er is een agressieve, besmettelijke bacterie bij u gevonden. Zodra deze mevrouw van de kamer is, worden uw spullen ingepakt en naar een speciale isolatiekamer gebracht waar u de rest van de week moet blijven. Daar start ook de behandeling tegen deze bacterie.”

Voordat ik het goed en wel in de gaten had, was Buuv de kamer afgereden en werd ik met bed en al verhuisd naar de isoleerkamer. Die dag vond ik het allemaal nog wel spannend en interessant. Iedereen die binnenkwam droeg een speciaal pak en zag er uit als een ruimtemannetje. Er hing zelfs een observatiecamera waar ik af en toe Mona Lisa-achtig glimlachend naar zwaaide. De tweede dag vond ik het al minder leuk. Ik was inmiddels 24 uur bezig met een stevige kuur om de bacterie te bestrijden en voelde me beroerd. Koffie moest ik onderaan vastpakken om besmetting te voorkomen en die kreeg ik in een plastic bekertje zodat het na gebruik meteen de container in kon. Die avond had ik een soort van Titanic Moment, toen het bezoek bij het verlaten van mijn kamer aan de buitenkant haar hand op het raam legde. De derde dag lag ik nauwelijks aanspreekbaar in bed, lopen en bewegen ging niet. De verpleegkundige vertelde tussen neus en lippen door dat de kuur die ik kreeg niet langer dan tien dagen gebruikt mag worden, omdat het de DNA structuur van het lichaam verandert en kankerverwekkend is.

De vierde dag kwam ik psychisch in opstand. Woest was ik, dat me dit overkwam. Ik was opgenomen om met een nieuw behandelplan aan de slag te gaan, niet om tussendoor zo’n agressieve bacterie op te lopen. Die avond stak ik een aantal keren mijn tong uit naar de bewakingscamera en mompelde obscene taal. Op dag vijf kwam de professor me uitleggen hoe het behandelplan voor de komende maanden er uitzag. Kijk, daar had ik wat aan. Ik stopte dan ook onmiddellijk met het fluiten van het liedje Waarheen leidt de weg? Dat had ik twee dagen lang gedaan, tot grote ergernis van de mensen om me heen.

En toen mocht ik naar huis. Vriendin W. kwam me ’s avonds ophalen. Zij reisde al anderhalf jaar lang stad en land met me af, zat naast me bij ingrepen en slecht nieuws gesprekken. Als een dood vogeltje lag ik in de auto en keek naar buiten terwijl de snelweg aan ons voorbij raasde. Praten deden we niet veel, af en toe deelden we een gedachte. Ongeveer tien kilometer voor Venlo trok er langzaam een opgewonden gevoel door me heen. Op dat moment besefte ik hoe verknocht ik was aan mijn stad. Ik krabbelde omhoog, pakte mijn telefoon en bij het eerste het beste bordje ‘Venlo’ draaide ik het raampje open en maakte er een foto van.

Daarheen leidt dus die weg. Ik ben weer thuis.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Luca van Wersch (1967) is niet onder één noemer te vangen. In 1992 kwam ze in Venlo terecht om films te maken. Ze gaf kookles, maakte danschoreografieën en schreef het boek 'Duizend Lijntjes in mijn hoofd', waarin ze fotografie en tekst op een poëtische manier verpakt. In 2008 werd er een tumor in haar hoofd ontdekt. Over alle ervaringen rondom ziek zijn schreef ze blogs voor Media Groep Limburg.

20 reacties

  1. Albert Hendrix op

    Lieve Luca,

    Wat weer een fijn maar heftig geschreven bericht Luca.Sterk dat je altijd in je zelf blijft geloven.
    Je bent een sterke vrouw ook voor je kinderen.
    Blijf je volgen Luca…

    Lieve groeten,
    Albert Hendrix

  2. Michelle en Gillian op

    Lieve Buuf!! Wat een pracht en geweldige vrouw ben je ook!!! Een voorbeeld voor velen ♡ lief, zorgzaam en enorm sterk!!! Ondanks alles blijven lachen en er in alle tijde zijn voor je geweldige kinderen!!! Dikke kus van ons, de buum en buuf ♡

  3. Saulle van Wersch op

    WOWOWOW!!!
    Ik ben zo ongelooflijk trots op wat mijn moeder allemaal doet
    wat ze allemaal bereikt en hoe lief ze is tegen de wereld en iedereen om haar heen
    Lieve mama wat heb je jezelf weer overtroffen
    jij bent hier zo ongelooflijk goed in en als je dit leest onthoud alsjeblieft wat ik zeg voor de rest van je leven
    ik hou zo enorm veel van jou mama
    heel veel kusjes van Saulle.

  4. Wat heb je dit vehaal weer mooi geschreven. Het laatste jaar was weer een bewogen jaar en toch ben je altijd weer positief. Super dat je zo in het leven staat.

  5. Heel veel sterkte luca! Ik ken je naam via Mikel, Lara en inmiddels via Bart. Ik hoop dat je enigszins geholpen kan worden door hem.
    Groeten van Jacob Tuk.

  6. Liselotte Spiertz-Visser op

    Wat een heftig verhaal. Mooi verwoord. Ik ben ook zo verknocht geraakt aan deze regio; geen spijt dat ik in 2002 de drukke randstad achter me heb gelaten! Liselotte

Reageren