Het was donderdagnacht, 26 oktober 2017. Ik lag in het ziekenhuis op de afdeling waar ik in de afgelopen jaren regelmatig opgenomen werd. Twee avonden daarvoor was ik, nauwelijks aanspreekbaar, door Moeder en Vriend R. naar de spoedeisende hulp gebracht. Het enige wat ik mij daarvan kon herinneren, was dat ik in een rolstoel werd getild en vanaf dat moment in een witte tunnel zat. Razendsnel ging ik naar het licht, van links naar rechts werd ik heen en weer geslingerd. Op het moment dat ik mijn ogen tien minuten later opende lag ik in een kamertje met allerlei mensen met witte jassen om me heen, waarvan er een mompelde: “Ik ken je, Luca, van eerdere opnames.”

Vriend R. stond in een hoek met een verslagen blik toe te kijken hoe ik aan een monitor werd gelegd en er een poging werd gedaan een infuus te prikken, die jammerlijk mislukte omdat mijn lichaamstemperatuur veel te laag was. Na opwarming onder speciale dekens werd er opnieuw geprikt en geconstateerd dat ik een hypo (een veel te lage suikerspiegel) had. Er werd onmiddellijk glucose in het infuus gespoten.

Ik huilde.

Ik schreeuwde.

Ik raasde.

Ik tierde.

En deed het in stilte.

Later die nacht kwam de verpleegkundige. Ze controleerde mijn bloedsuiker, constateerde wederom een hypo en spoot nog meer glucose in het infuus. “Ik voel me echt heel slecht”, zei ik. Ze stopte me in onder vier dekens, legde Beer –de knuffel die ik mijn leven lang al bij me heb– dicht tegen me aan en fluisterde: “Ik ben zo terug.” Dat was het laatste dat ik me herinner.

Stemmen vervaagden, kleuren verbleekten, mijn blik brak en ik bevond me in een grote zwarte wolk. Ergens in het verste hoekje van mijn geheugen vond ik de witte tunnel van twee dagen geleden. In een flits zag ik een beeld voor me van vroeger: de kinderen, achterin de auto van mijn ouders, op weg naar het zuiden. Ze kwamen voorbij het Viecuri en riepen: “Dat is mama’ s ziekenhuis.”

Waar was ik nu, en waar waren zij, zover weg van mij? Mijn hart brak, ik liet mijn gedachten gaan tot ze ergens kwamen waar het heel stil was en dacht: “Wat was en zal zijn, het is zo, meer niet. Laat me los, ik moet nu gaan. De afstand tussen jullie en mij wordt groter maar ook kleiner. Ik houd van jullie, zoals ik immer deed. Tussen alles door schitterde dan toch de liefde. Altijd was het al, de liefde die me dreef.”

En met deze laatste gedachte dook ik in de zwarte wolk en liet me drijven.

Tien minuten later werd ik wakker, er stond een crisisteam om me heen. De verpleegkundige had me, nadat ze twee minuten was weggeweest om mijn andere medicatie te halen, bewusteloos naast het bed aangetroffen. Blijkbaar was ik, in mijn poging om in de zwarte wolk te duiken, uit bed gevallen. Ik reageerde niet op pijnprikkels, had geen reflexen meer en ze had het assistentieteam gebeld. Met een adrenaline-shot werd ik tot bewustzijn gebracht. Daar lag ik nu, levend en wel, maar nog steeds volledig van de wereld. Waar was ik geweest?

Ik huilde.

Ik schreeuwde.

Ik raasde.

Ik tierde.

En deed het in stilte.

In de dagen die volgden werd er een noodplan gemaakt. Ik was zoveel afgevallen dat ik aan de sondevoeding werd gelegd. Voor de pijn en misselijkheid kreeg ik medicatie van grof geschut en uiteindelijk mocht ik naar huis. Naar mijn kinderen en de liefsten om me heen, in afwachting van nieuwe onderzoeken en een nieuw behandelplan.

Eenmaal thuis was het een komen en gaan van Luca’s Musketiers, zoals we de mensen liefkozend noemden die in mijn gezin bijsprongen, op het moment dat er hulp nodig was. De eerste week lag ik op de bank: voorlezen, een spelletje of een dutje doen, het hele gezinsleven speelde zich rondom die bank af. De tweede week stond ik voorzichtig op en deed een poging om de lunchtrommels van de kinderen te maken, zoals ik normaal gesproken iedere dag deed. Ik trok de koelkast open, en door mijn onhandige motoriek viel er een pot rode pesto en een pot zure augurken in tientallen stukken op de grond. De troep was verbijsterend, mijn innerlijke chaos groot. Mijn hart brak.

Ik huilde.

Ik schreeuwde.

Ik raasde.

Ik tierde.

En deed het in stilte.

Ooit zei een arts: “Je bent een soort maandagochtendauto.” Stomverbaasd keek ik hem aan, ik ben niet zo goed in grapjes, namelijk. Door mijn blik begon hij zenuwachtig uit te leggen dat ‘een maandagochtendauto vaak technische mankementen vertoont omdat het personeel dan nog niet goed wakker is, zo vlak na het weekend’. Hij vond het onvoorstelbaar wat er met mij gebeurde. “Hoe is het in godsnaam mogelijk dat er zoveel tegelijk mis gaat in één lichaam?”, vroeg hij zich hardop peinzend af.

Goed, vraag God waar Hij die maandagochtend was en kom dan bij me terug met een antwoord.

De rode pesto- en zure augurkentroep veegde ik bij elkaar. Kind Vijf hielp me en zei: “Mama, je bent zo verschrikkelijk ziek en dun geworden, komt het ooit nog goed?”  Mijn hart brak in tien stukken en ik vroeg me af hoe ik het ooit weer bij elkaar kreeg geplakt.

Ik huil.

Ik schreeuw.

Ik raas.

Ik tier.

En verbreek de stilte.

Ik word nooit meer beter. Zoals het nu is, is misschien wel de beste versie van mezelf, na al die jaren van operaties, tumorremmende behandelingen en andere ingrepen. Ik heb een eindeloos vertrouwen in het elftal van artsen van Viecuri MC Venlo, Radboud UMC Nijmegen en Erasmus MC Rotterdam. Ze werken op een ongelooflijk goede manier samen, overleggen regelmatig en hebben korte lijntjes naar elkaar en naar mij. Telkens komen ze met een oplossing als het uitzichtloos lijkt. Maar soms bekruipt me de vraag: “Wat als er geen oplossing meer komt?”

We maken ons leven lang veranderingen door. Wat er ook gebeurt, je wordt daarna nooit meer de oude, want zoals je wás, ben je na een verandering niet meer. We kunnen niet op de vlucht slaan voor de dingen die in ons leven gebeuren en het veranderen. Misschien moeten we ze omhelzen. Misschien moeten we af en toe huilen, schreeuwen, razen, tieren en de stilte verbreken.

Want tussen alles door schittert de liefde.

Altijd.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Luca van Wersch (1967) is niet onder één noemer te vangen. In 1992 kwam ze in Venlo terecht om films te maken. Ze gaf kookles, maakte danschoreografieën en schreef het boek 'Duizend Lijntjes in mijn hoofd', waarin ze fotografie en tekst op een poëtische manier verpakt. In 2008 werd er een tumor in haar hoofd ontdekt. Over alle ervaringen rondom ziek zijn schreef ze blogs voor Media Groep Limburg.

8 reacties

  1. Wat een indrukwekkend verhaal. Zoals jij het verteld met altijd weer een positieve draai. Knap van jou zoals jij in het leven staat. Een echte vechter. Veel liefs Geert

  2. Daisy van de laar. op

    Lieve luca.
    Bewondering voor de manier hoe je al jaren omgaat met je ziekte.
    Respect voor hoe je voor je kinderen blijft zorgen gezeilligheid en warmte kun jij keer op keer weer crieeren.
    Ik gun jou voor 2018 zoveel gezondheid geluk en kracht.
    Blijf op deze manier door gaan.
    Kanjer, groetjes Dais

  3. Karin Spijkers op

    Ik hoop dat er altijd genoeg liefde op je pad komt, hier kun je genoeg kracht uithalen. Wat een ongelofelijke pot liefde haal je uit jezelf, ik heb bewondering voor jou. Ik wens je veel liefs toe.

  4. Buitengewoon hoe jij, ondanks alle tegenslagen, nog zo’n positieve visie hebt weten te ontwikkelen. Het contrast tussen jouw levenservaringen en jouw visie is uiterst bijzonder, wat jou een heel uniek mens maakt. Zo uniek dat het je daarnaast een enorm inspirerend mens maakt. Althans, mij weet je telkens weer te inspireren, en zo zul je dat onvermijdelijk ook bij anderen doen.

    Prachtig hoe jij daarnaast over verandering denkt, en heel goed van je dat je de stilte verbreekt. Soms is dat even nodig. Je intrigerende manier van hoe je dit dan ook beschrijft is inherent aan jou als mens verbonden. Er komen krachtige momenten uit voort, en momenten van overgave. Hoe je die op jouw manier weet te verwoorden, in deze blog en in voorgaande blogs, dát maakt jou 100% Luca. Luca, op de manier, zoals Luca hoort te zijn. Wauw.

    Bedankt dat ik je heb mogen ontmoeten.

    2 dikke knuffels, aan weerszijden.

  5. De dingen die ons overkomen en de mensen we we tegenkomen op ons pad nemen we allemaal mee naar de persoon die we zijn geworden.. bij jou Luca is daar een verschrikkelijk sterke, mooie, liefhebbende vrouw/ moeder uitgekomen .

    Ik hou van je.

    Kyri

    • lieve mama ik heb zo veel bewondering voor alles wat jij doet en ook hoe je met alles omgaat met alle dingen
      je bent echt geweldig ook als er moeilijke dingen zijn bevoorbeeld dat je ziek bent en je je vaker niet lekker voelt
      lieve mama alles komt wel goed soms denk je van niet maar je moet er wel in geloven mama ik hou zoveel van je
      en echt mam je bent echt geweldig je maakt echt super goeie blogs en je kunt nog veel meer dingen goed maar jij bent echt een dappere dodo ik hou van je
      xx timbe kusjes *****

  6. Lieve Luca. Zolang kennen wij elkaar niet. 1 ding hebben we gemeen en dat heeft met soep te maken. Je verhaal is roerend en zo open, je bent een krachtige vrouw en met veel mensen om je heen, die er voor je zijn om het gezin draaiende te houden en van jou en je gezin houden. Maar de liefde naar veel mensen en met name naar vriend R vriend P en de kinderen houden je op de been. Door alle ellende die jullie moeten doorstaan blijft die geserveerd worden.

    Veel mensen houden van jou.

    M-J

  7. Lieve lieve Luca,

    Je verhalen zijn zo ontzettend ontroerend en mooi om te lezen.. Wat bewonder ik jou toch en vooral voor al je kracht en alle liefde die je geeft.. altijd maar weer!

    Heel veel liefs en een enorme powerknuffel van mij, Yvon

Reageren