“Doe je mee aan de popquiz in Grenswerk?”, appte Krag-collega Ricci.

“Fo’ shizzle”, stuurde ik terug.

Hoewel ik nooit eerder had meegedaan aan zo’n quiz, drukte ik hem op het hart dat ik een aanwinst voor het team zou blijken. “Ook zonder wedstrijdritme kan ik gevaarlijk uit de hoek komen”, verklaarde ik.

Ricci, Rik, Steven en ik teamden up voor de deur, niet te laat maar vooral niet te vroeg. Precies lekker dus, en dat is belangrijk wanneer je moet presteren. Vragen beantwoorden over het fundament onder je levensgeluk is namelijk een serieuze aangelegenheid. Je moet er vooral niet te makkelijk over denken, en dat deed ik dan ook niet. “We gaan dit varkentje eventjes wassen”, zei ik, terwijl we de grote brede trap opliepen.

Eenmaal aan tafel vertrouwde ik mijn wapenbroeders toe dat ik van plan was te excelleren bij de vragen over Hip Hop: “Vlak voor het ter perse gaan van It Takes A Nation Of Millions To Hold Us Back heeft Hank Shocklee de ‘Silver Side’ omgewisseld met de ‘Black Side’. Eigenlijk had Show Em Whatcha Got dus de opener moeten zijn. Dat soort dingen gaan ze vragen, let maar op.”

Maar er werd niets gevraagd. Niet over Hip Hop in ieder geval. Het werd me langzaam maar zeker duidelijk dat mijn beoogde heldenrol in het water zou gaan vallen. Een licht ongenoegen sloop in mijn systeem. Het ontbreken van een sigaret in mijn mond –toen Summertime van Janis Joplin voorbijkwam, bijvoorbeeld– maakte het er allemaal niet beter op, maar de tergend kleine portie bittergarnituur deed me definitief de das om. Ik was uit mijn sas.

“Over tien jaar bestaat die rapmuziek niet meer”, zei mijn vader toen ik hem eind jaren 80 liet luisteren naar You’re A Customer, van EPMD. Als de generatie boven jou zoiets zegt, weet je dat het goed zit. Hip Hop was toen allang begonnen met het grondig beïnvloeden van de muziekwereld én de maatschappij. Enigszins gepikeerd vertelde ik deze kort maar krachtige anekdote aan Ricci. “Als het aankomt op popquizen heeft je vader wel degelijk gelijk gekregen”, merkte hij droogjes op.

Op de wc begon me te dagen wat er werkelijk aan de hand was. Mijn emotionele ongemak werd aangewakkerd door iets veel ergers dan het ontbreken van mijn favoriete genre. Het uitblijven van een vraag over DJ Kool Herc was slechts de aanleiding. De oorzaak lag dus ergens anders, net als bij gesteggel met je partner over die niet weggebrachte vuilniszak.

Ik wil Perron 55 terug. Dát is er aan de hand.

Het kwartje viel definitief toen ik gedesillusioneerd stond te turen naar de roestvrijstalen designkraan. Als je naar de plee moet tijdens een concert wil ik dat je gewoon aangeschoten verder staat te dreunen in een krap bemeten hok, dat van onder tot boven volgekalkt is met onbekende namen, nietszeggende data en vage telefoonnummers. Ik wil dat de zeep op is en er een blazer hangt die het niet doet. Uiteraard met een fijne rits brandplekken aan de bovenkant.

En ik wil posters aan de muur. Veel posters. De aankondiging dat Evil Empire Orchestra komt spelen moet over die van Broederliefde geplakt worden, liefst een beetje scheef, oké? Dat plasmascherm op die grote kale crematoriummuur maakt me diep ongelukkig.

Ik wil me door een goeie wolk hasjlucht heen moeten wurmen als ik mijn vrienden weer opzoek, nét op het moment dat Jett Rebel een fijne solo inzet, maar tegenwoordig worden hedonisten verbannen naar de meest afgelegen plek die er maar te vinden is. Als ik schone lucht wil inademen ga ik wel naar het stadskantoor. Hoe ram je de rock ’n’ roll er definitief uit, moeten de bedenkers van moderne poppodia gedacht hebben.

De makers van de quiz kunnen er niets aan doen. Zij hebben immers niet bedacht dat de lounge op een wachtruimte van de tandarts moet lijken. Of dat je als een lul in de rij moet gaan staan om wat plastic schijfjes uit de muur te mogen trekken met je pinpas. Ik vermoed dat ook zij gewoon aan een ouderwetse bar willen hangen en nat wisselgeld in hun hand gedrukt willen krijgen. En wie weet zit er volgend jaar wel een vraag over N.W.A in de quiz.

Is er nog hoop? Wellicht, maar zorg er dan voor dat er minstens 20 jaar lang geen verfpot in de buurt komt van welke deur, trap of balkon dan ook. Vervang die akelige beeldschermen door sfeervol papier, bij voorkeur op korte termijn. En als het even kan, verlaag het plafond in de grote zaal, zodat enige intimiteit zijn rentree kan maken. Huur Vincent Huibers in om de boel een beetje op te leuken, daarbinnen. Bedenk het allemaal maar.

Voor nu troost ik mezelf met de gedachte dat Herman Brood nooit heeft hoeven optreden in dit soort zielloze blokkendozen.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Mikel Buwalda (1974) is fotograaf, tekstschrijver voor en eigenaar van Krag.nu. Als freelance fotograaf werkt hij voor zowel zakelijke als particuliere opdrachtgevers (gespecialiseerd in portretten en documentairestijl). Daarnaast maakt hij eigen fotografisch werk en gaat hij geregeld op pad als trainingsacteur voor diverse bedrijven.

3 reacties

  1. Steven Tuinstra op

    Hoi Mikel, misschien wat on-rock-en-roll bloemrijk, maar zooooo waar wat je hier schrijft. Ik had het me nooit zo gerealiseerd, maar dit is wat er mis is in de Vorstinnen (H’sum) van Nederland. Dit en de onpersoonlijke engerds van commerciele bewakingsbedrijven die hun perverse regeltjeslust mogen botvieren op de matgeslagen rockers. Ik ben de laatste tijd wat in Duitsland geweest, daar vind je nog wel echte poppodia. Wel zonder de wietlucht, maar ach….

Reageren