Zomer 2017. Ik zat in de wachtkamer bij Dokter Drie, bladerde door een glossy en mijn blik bleef hangen bij een bladvullende reportage over het Gezin van Nu. De Vrouw op de foto’s was licht gebronsd, gekleed in sexy jeans, wit hemdje, openhangend gestreept overhemd en ze bakte brood. De Man droeg een geruit hemd met opgerolde mouw en was aan het houthakken in de siertuin. Koffie drinkend keken ze elkaar diep in de ogen aan over de rand van hun elegante espressokopje heen, tevreden over hun boterloze, gluten- en suikervrije dieet in combinatie met yoga-pilates-fitnesslessen waardoor ze verzekerd waren van een lang en gelukkig leven. Dat las ik dan weer in het bijbehorende artikel. Een enkel, hip, vlekkeloos gekleed kind werd in beeld gebracht tijdens het tandenpoetsen in een badkamer die een oase van rust was. Net als haar leven overigens: in het artikel vertelde het Kind ‘volledig in harmonie met haar ouders te zijn’. De woonkamer was zo strak gestileerd dat ik de loftmuziek uit de gordijnen hoorde komen en de geur van het huisparfum, dat zichzelf volautomatisch vernieuwde, rook. Op de laatste pagina stond een foto waarin het Drietal bij elkaar stond: de Vrouw streek door zijn pasgewassen, roosloze haar, de Man gelukzalig snuivend aan haar smetteloze hemdje en het Kind hield haar handen op hun hart, dat klopte als Een.

Ik verslikte me in mijn koffie en dacht aan het tafereel dat zich vanochtend afspeelde voordat ik naar het ziekenhuis vertrok. De tafel in de woonkamer lag vol met boeken en tekenspullen: het palet opgedroogde verf kon in combinatie met een paar afgekloven appels bijna voor een stilleven doorgaan. De keuken was een waar slagveld door de restanten van het culinaire bakavontuur van Kind 5 en vriendin. In de badkamer struikelde ik over een hoop natte handdoeken en knalde tegen Kind 3 aan, die snibde dat ‘mijn haren een beetje heel erg muf roken’, waarna ik met de bodyspray driftig over mijn haren spoot om maar niet al te zweterig in de spreekkamer van Dokter Drie te verschijnen. Opnieuw bekeek ik de foto’s in de reportage: is dat werkelijk het beeld van het Gezin van Nu? Een tijd waarin de maatschappij zo veranderd is dat er een wetsvoorstel ligt om te kijken of er aanpassingen moeten komen in het familierecht. Het aantal meeroudergezinnen, vaak bestaande uit twee vaders en twee moeders, is in de afgelopen vijf jaar vertienvoudigd. Ook het aantal eenoudergezinnen groeit gestaag. Ik dacht na over mijn eigen moederschap.

Twintig jaar geleden, op een prille ochtend in juli 1997 hield ik een schitterend mensje in mijn armen: Kind 1 was geboren. Negen maanden lang had ik haar onder mijn hart gedragen, nu zag ik wie ze was. Een overweldigend gevoel overspoelde me, tegelijk maakte ik me ook een beetje zorgen. Echt veel verstand van kinderen had ik namelijk niet. Ik stak daarom pen en papier bij me, alle vragen die ik had noteerde ik en stelde ze aan bezoek waarvan ik dacht dat zij wél verstand hadden van kinderen. De eerste les? Luister niet naar je bezoek. Zo werd ik gebombardeerd met goedbedoelde opmerkingen als: “geniet er maar van, nu ze nog klein zijn. Deze jaren zijn het leukst. Wacht maar, als ze straks in de puberteit komen…” en dan liet het bezoek een veelbetekenende stilte vallen. Onwillekeurig rilde ik en onderdrukte een licht gevoel van paniek. Wat wisten zij, dat ik niet wist? Nadat het bezoek een discussie startte over wel of niet borstvoeding geven besloot ik niet meer te luisteren en het op mijn eigen manier aan te pakken: op haar Luca’s.

Tussen het moment toen, de geboorte van Kind 1 en het moment nu, in de wachtkamer bij Dokter Drie, zat een hele lange tijd waarin nogal wat veranderde aan de gezinssamenstelling. Kind Twee tot en met Vijf werden geboren en van samen ging ik naar alleen. Hoe je tijd ervaart, is niet te meten in eenheden van minuten, uren, dagen, weken, jaren of mensenlevens. Soms gaat tijd razendsnel voorbij, soms tergend langzaam. Het genadeloze tempo waarin de fles babymelk werd ingeruild voor een Skinny Latte Macchiato, leek echter met de snelheid van het licht te zijn gegaan.

De eerste keer van alles was zo bijzonder. Ik maakte foto’s, plakte ze in boeken, en gebeurtenissen noteerde ik in een dagboek om herinneringen te verzamelen. Dat werden duizenden herinneringen aan eerste stapjes, hapjes en woordjes. Talloze lieve briefjes (“mama, ik hauw sofeel van jauw”), tekeningen en moederdagknutsels. Foto’s van de eerste schooldag, kamp en balletvoorstellingen. En in de loop der tijd veranderde alles. Het middagdutje uit de kleutertijd maakte plaats voor slapen tot in de middag in de pubertijd. Afspreken om te knikkeren na school  werd shoppen met vriendinnen. De Meester op de lagere school werd Meneer op de middelbare school en de het schattige roze jurkje met tutu werd vervangen door een zwarte spijkerbroek die met vier draadjes aan elkaar hing.

Van alle herinneringen kwam er nu één heel sterk terug. Kind 1, die de deur uitliep met een tasje op haar rug, waar ik zorgvuldig haar spulletjes in had gestopt voor de eerste balletles. Bij thuiskomst verkondigde ze met een stralend snoetje: “morgen ga ik weer naar ballet.” In de gedachtegang van een vierjarige is morgen namelijk alles wat nog komen gaat, net zoals gisteren alles is wat is geweest. Het bijzondere aan deze uitspraak is dat er nu, zestien jaar na deze dag, wél iedere dag balletles is: ze studeert sinds kort aan een Dansacademie en woont in een heel andere stad.

De laatste keren van alles wat we samen deden toen we nog onder een dak woonden, was het begin van een nieuw stuk leven. De eerste stapjes, hapjes en woordjes zijn nu grote stappen op weg naar zelfstandigheid. Ze pakt dagelijks haar tasje om naar balletles te gaan en zij verzamelt haar eigen herinneringen aan het leven dat ze nu heeft. Gisteravond vertrok ze. Na een laatste knuffel en ‘ik hou van jou’ sloeg de deur dicht en was ze verdwenen. De motor van de auto startte brullend en het geluid stierf langzaam weg.

Ik bleef luisteren tot ik niets meer hoorde.

Ik bleef kijken tot ik niets meer zag.

Er is een tijd geweest en die is voorbij.

Ik hoor, maar het is stil.

Ik zie, maar niet meer wat is.

Daar in de verte ben je al.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Luca van Wersch (1967) is niet onder één noemer te vangen. In 1992 kwam ze in Venlo terecht om films te maken. Ze gaf kookles, maakte danschoreografieën en schreef het boek 'Duizend Lijntjes in mijn hoofd', waarin ze fotografie en tekst op een poëtische manier verpakt. In 2008 werd er een tumor in haar hoofd ontdekt. Over alle ervaringen rondom ziek zijn schreef ze blogs voor Media Groep Limburg.

2 reacties

Reageren