Elders
Of daar waar het anders is
Het heuvelachtige landschap dat aan me voorbijtrekt, wakkert al snel het o zo begeerde vakantiegevoel aan en het stelt mijn ongeloof in sprookjes danig op de proef. Terwijl de urenlange autorit de kinderen in slaap wiegt, wordt mijn geest juist geprikkeld door het onbestemde, maar verkwikkende gevoel elders te zijn.
Als ontsnapt uit de doos van Pandora spoken exotische gedachten over andere tijden en werelden wild door mijn hoofd en word ik geteisterd door gevoelens van onrust en ontheemding, maar ook van genot. Langzaam voeren de bochtjes me mee de heuvels in en neemt een verwachtingsvolle spanning bezit van me.
Terwijl ik overenthousiast haringen in de grond sla en – met een plastic beker wijn – proost op een mooie vakantie waar we vooral van moeten genieten, slaat de vreemde angst toe voor altijd veranderd te zullen zijn na hier, elders te zijn geweest. Hij smaakt niet slecht voor vakantiebocht en we doen het ermee die avond; het gaat tenslotte om De Gezelligheid.
Ik struin door dichte Duitse wouden waar lang vervlogen verhalen liggen verscholen en ruik de frisse geur van dennennaalden die elders altijd sterker lijkt dan thuis, als ik plotseling word gewekt door het geluid van de regendruppels op het tentdoek en de ochtend aanbreekt, troostelozer dan verwacht. Koffie is een hele onderneming, maar maakt alles weer goed; mijn hoofd klaart op.
Eenmaal het ontbijtritueel doorlopen rijst de vraag wat we gaan doen vandaag. De regen is wel weer genoeg geweest zo, maar blijft desondanks doordruilen. Spullen pakken voor de trip = alles mee voor de zekerheid, op vakantie weet je immers maar nooit. Even eropuit en weer terug de camping op, moe maar voldaan; we zijn erin geslaagd de dag te vullen. De barbecue kan aan.
Vluchtig passeer en groet ik andere reizigers op campings en langs snelwegen, me afvragend waar vandaan en welke taal. Waar voert hun reis hen heen? Wat zouden zij zoeken elders? Gek hoe snel het onderweg zijn went en de spanning van het reizen overgaat van een woeste bergrivier in een kabbelend beekje, zo een waar het kleinste kind zich nog in durft te wagen. Heimelijk droom ik alweer van mijn eigen bed.
De paradox van elders willen zijn is nieuwe oorden verkennen terwijl je je vastklampt aan herkenningspunten, meer van de wereld en tegelijkertijd minder van je eigen wereld willen zien, zowel zoekende als vindende zijn, het onbekende begeren, maar altijd weer naar huis verlangen.
Thuis waait er even een frisse wind, voor alles weer als vanouds zijn plek en tijd opeist en het verlangen naar een paradijselijk elders weer stilletjesaan zijn weg naar de oppervlakte baant.