Façade
Overmatig aangeharkte tuinen
Blozende rododendrons, olijke viooltjes
En wulps bloeiende tulpen
Het boegbeeld van deze tijd
Krampachtig tuinieren we zorgen weg
Klussen onze handen stuk
Besmeren met geestdrift kozijnen
Schoffelen erop los
Durven we niet naar binnen?
Waar knusheid en gezellige boel
Ons verstikken, steeds maar samen zijn
Ja, binnen bloeit heel ander gespuis
Als het onkruid ons niet meer bijhoudt
En er niets meer te verven valt
Vervallen we in wandelingen
Onderwijl andere tuinen gadeslaand
De ramen gunnen ons een blik
Een venster doorheen de pracht en praal
We vernemen flarden ongeluk
Gedempte onheilstaferelen
De ware tragedie
Is ons verhullen van leed
Het gladharken van plooien
Waarom deze binnenwereld verbloemen?
Het gaat iedereen alsmaar goed
Klagen mogen we immers niet
Er zijn toch zeker ergere dingen
Onze misère is niet voor de ander
Liever poetsen we rampspoed weg
Zetten ramen in het sop
Gaan we buiten aan de slag
Stropen onze mouwen op
De rododendron slechts schrale troost
Voor dat wat me roept in het bos
De vrijheid lonkt in het kreupelhout
Mijn voeten willen weer in het woud
Dromen van het echte wilde
Ver van bemande tuinen
Waar begroeiing los kan gaan
Geen ramen te bekennen zijn
De tuinen spreken boekdelen
Maskeren onze binnenwereld
Bloemen de mantel der liefde
En pantserlak de façade