Wat Mohammed is voor moslims, is Vrijheid Van Meningsuiting voor westerlingen. Heilig. Het verschil is alleen dat moslims niet aan onze Vrijheid Van Meningsuiting mogen komen. Maar wij wel aan Mohammed.

Iets klopt er hier niet.

De cartoons van een naakte Mohammed in Charlie Hebdo moeten kunnen, vinden we. Ook al druisen die in tegen het gemoed van zo’n anderhalf miljard moslims. Moeten ze maar tegen kunnen, zeggen we. Want dat is satire.
“Rot toch op als je het niet ziet zitten dat humoristen een krantje maken”, roept Aboutaleb. Weinig empathie uit de mond van een moslim voor zijn gekrenkte medemoslims die hun religie en zichzelf veracht en gekleineerd voelen.

Van Theo van Gogh, die aan moslims beledigen een dagtaak leek te hebben, maakten we een martelaar. Dat hij hen steevast voor “geitenneukers” uitmaakte, deed daar niets aan af.
Wilders stelde het kabinet “kopvoddentax” voor, waar hij geen ander doel nastreefde dan moslima’s te vernederen.
Rutte liep mee in Parijs en nam termen als “nooit zelfcensuur” en “laat ons de spot koesteren” in de mond. Zijn vroegere partijgenoot Ayaan Hirsi Ali verdedigde in 2004 al “het recht om te kwetsen”. Want onze Vrijheid Van Expressie, daar blijf je met je poken vanaf. Nous sommes tenslotte Charlie, toch?

Sinds wanneer houdt vrijheid het recht van kwetsen in?

Ja, we zijn behoorlijk tolerant. Vooral als het om uitdelen gaat. Maar als het op incasseren van Vrije Meningsuiting aankomt, zijn we minder ruimdenkend.
Als orthodoxe joden, moslims of christenen homo’s verketteren, pikken we dat niet. Het openlijk verheerlijken van geweld moet strafbaar zijn, zegt Buma. Maar over het openlijk krenken van moslims hoor ik ‘m niet.

In 2008 nog ontsloeg datzelfde vrijdenkende Charlie Hebdo cartoonist Siné voor antisemitische cartoons. Onlangs werd de Franse cabaretier Dieudonné in de boeien geslagen, ook voor antisemitische uitingen. Een ‘satirisch bedoelde’ Hitlerfoto van de Duitse Pegidaleider Bachmann dwong hem dezer dagen tot aftreden.

Geldt hier dan géén Vrijheid Van Expressie? Is Jodenhaat kwalijker of giftiger dan moslimhaat?
Hoeveel boter hebben we op ons hoofd als we “Je suis Charlie” scanderen en cartoonist Gregorius Nekschot voor exact dezelfde islamofobe tekeningen van z’n bed lichten? Of als we een gefotoshopte afbeelding van burgemeester Van Aartsen tussen twee IS-terroristen te ver vinden gaan? Gaat dan ineens die heiligverklaarde Vrijheid Van Meningsuiting niet meer op?

Oké, mijn smaak is het niet. Ik vind al die vernederende afbeeldingen onnodig stekend en om die reden humorloos. Maar als je principieel voor Vrijheid Van Meningsuiting bent moet je consequent blijven. Of wel, of niet. Maar niet af en toe.

Pas op, ik ben niet vies van een grove grap. Noch van wat stevig en vilein sarcasme.
Maar over de rug van anderhalf miljard devote moslims hun religie ridiculiseren en beschimpen, omdat je zo je vrije mening kunt ejaculeren, is respectloos en nodeloos grievend. Want welk doel dient dit lasteren, anders dan het belachelijk maken van andersdenkenden?
Als het doel was om gruwelijke terreur te smoren, dan weten we nu beter. Er werd haat gezaaid. En geoogst.

Zelfs moslims die zich openlijk hebben gedistantieerd van deze barbaarse executies, geven nu te kennen zich ook door de cartoons gekleineerd te voelen. Ongewild vervreemden we daarmee ook die geweldloze massa moslims met wie we juist de dialoog aan willen gaan.

Ook ik voel nog altijd de woede om de dood van de Franse cartoonisten, en die van Theo van Gogh en die van 9/11. Maar wanneer enkele zwaar verwarde geesten een religie kapen om uit naam daarvan zware terreurdaden te begaan, kun je dat onmogelijk die religie aanrekenen. Dan zou je ook het wereldwijde christendom kunnen veroordelen omdat een kleine groep zieke geestelijken zich aan kinderen heeft vergrepen.

Terreur aanpakken? Met harde hand! Gewelddadig fundamentalisme neerslaan? Zonder enige reserve. Toon nul coulance aan hen die anderen het recht op vrijheid en zelfbeschikking ontzeggen. Maar blijf af van vredelievenden.

In de zestiger jaren was het adagium van in communes levende hippies even simpel als effectief. “Alles mag, zolang een ander er geen last van heeft.” Of, zoals ik het een rapper op tv hoorde zeggen: “Mijn vrijheid houdt op waar de jouwe begint”. Voor mij werkt dat. Al mijn hele leven.

Je hoeft ‘t niet met me eens te zijn, dat mag in dit land. Liberté, egalité et fraternité. Voor iedereen. Inclusief andersdenkenden. Van gelovigen van alle gezindten tot en met hartgrondige atheïsten. Ook ik ben uiteraard vóór vrijheid van meningsuiting. Maar dan zonder de intentie daar ook maar iemand mee te willen beschadigen. Tact heet dat.

It’s not what you say, it’s how you say it.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Aad Lips (1952) werkt als zelfstandig senior copywriter, conceptmaker, campagneontwikkelaar, communicatieadviseur en speech- & ghostwriter voornamelijk voor reclame- c.q. communicatiebureaus en daarnaast voor nog een aantal rechtstreekse klanten. Ook is hij professioneel fotograaf.

Reageren