School is leuk. Als jeugdige leerling ervoer je dat wellicht niet zo, maar hoe vaak hebben de ouderen destijds wel niet gewaarschuwd dat je vooral van je school- en/of studietijd moet genieten, want voor je het weet is het voorbij? En gelijk hadden ze. Vaak denk je met weemoed terug aan de eindeloze vakanties, het liggen stoeien met de homies en het giechelen met je dushi’s. Of je studietijd, voor het eerst op jezelf, op kamers van 6 vierkante meter, die voor het laatst zijn schoongemaakt toen de kalde schottel nog werm waar, en gedeelde keukens waar als je niet oplet het eten zelf wegloopt. 4 keer per week naar de gallemiezen en daarna in vegetatieve toestand verkerend je tentamens om half 3 ’s middags missen. Of tijdens een uitwisseling naar het buitenland op schuine, gevaarlijke daken vozen met exotische lotgenoten, terwijl daaronder door goddeloze internationale medestudenten wiet en drank gedeeld wordt. Op kosten van de staat, uiteraard.

Vervolgens krijg je je papiertje in handen geduwd, maakt kekke foto’s met een raar hoedje op en heft het glas nog één keer de lucht in, met je maten van weleer. Daarna wordt er van je verwacht je te schikken naar het straffe regime van het kantoorwezen. Uit met de pret. Op tijd slaapjes doen en de alcohol uitsluitend voor het weekend bewaren. Daar zijn in ieder geval je lever en je portemonnee blij mee.

Je kan ook het onderwijs in. Back to school. Maar dan sta je aan de andere kant van de klas. Op de plek waar zich jaren geleden een man of vrouw bevond die je verafschuwde, ontweek, bewonderde of andere werkwoorden die minder gepast zijn voor Krag.nu.
Nu ben jij die persoon. Er zitten daar een aantal mensen die met een of meerdere van die werkwoorden naar jou kijken. Gelukkig heb je in eigen hand welke dat zijn.

Doceren is leuk. Zelf heb ik er voor gekozen om uitsluitend aan volwassenen les te geven. Geen pedagogisch gedoe voor mij en ook geen secundaire ouderrol. Zo heb ik les gegeven op de Fontys en geef ik nog steeds les op de Volksuniversiteit, beide in ós Venlo. Het voordeel aan deze 18+’ers is dat ze bewust hebben gekozen voor jouw lesstof en per definitie al gemotiveerd (zouden moeten) zijn. Dat helpt.

Goed doceren is succesvolle kennisoverdracht. Ze moeten het niet alleen kopiëren, maar ook begrijpen en vervolgens kunnen toepassen in hun toekomstige carrières of hobby’s. Uiteenlopende geuren en kleuren, rangen en standen, mannen, vrouwen, 18 jaar, 78 jaar. Alles kan, en alles zit er ook. Lachend leer je beter. Mensen moeten op hun gemak zijn, zich vertrouwd voelen en het naar hun zin hebben. Dan staan ze open voor nieuwe input. Het begin van mijn les staat dan ook steevast in het teken van de glimlach. Die moet eerst verschijnen. Dan pas wordt er geleerd. Gelukkig helpen de studenten regelmatig een handje mee.

Een selectie:

Spaans, 2013, Venlo.
Bevlogen docent (ik): Jij daar! Wat is het Spaanse woord voor feest?
Hilarische student (niet ik): Ehm… ehm… ik weet het wel!!
De overige aanwezigen staren hem aan, muisstil. De klok tikt door.
Ik: Denk aan een Ford.
Niet ik: ESCORT!
Tja. Waar het hart vol van is…

Nederlands, 2014, Venlo.
Tijdens een college Nederlandse grammatica voor buitenlandse studenten aan de Fontys.
Ik: Wordt met d of met dt?
Niet ik: dt!
Ik: Weet je dat zeker?
Niet ik: Ja!
Ik: 100%?
Niet ik grijpt vliegensvlug naar zijn rugzak en haalt daar een kersverse Koran –nog in plastic verpakking– uit tevoorschijn waarop hij zijn hand legt: Ik zweer het op de Koran!
Ik: Dan klopt het.
Niet ik 2: Hij heeft dus écht een Koran aangeschaft, puur en alleen om tijdens discussies zijn argumenten kracht bij te zetten met een religieuze: “Ik zweer het.”
En dan zeggen dat Duitsers geen humor hebben.

Frans, 2015, Venlo.
Ik: Voor volgende week graag een klein stuk tekst schrijven!
Niet ik: Het maakt niet uit waarover?
Ik: Nee, voor mijn part schrijf je over je hamster.
Niet ik: Maar die heb ik niet!
Ik: Dan over je vrouw, weet ik veel.
Niet ik: Dan koop ik wel een hamster!
Prioriteiten.

Duits, 2013, Utrecht.
Op zaterdagen ging ik van 08.00 tot 17.00 vrachtwagenchauffeurs uit Utrecht –tegen hun zin– Duits bijscholen voor een verplichte module die ze moesten halen omdat ze anders hun contract niet verlengd kregen. De motivatie was ver te zoeken en tussen de discussies door werd er vooral porno –via Whatsapp– uitgewisseld door de edele heren.
Aan mij de taak om de lessen toch leuk te maken en de saaie en taaie grammatica in een leuke vorm te gieten.
Ik: Weg met die boeken!
Niet iks juichen collectief.
Ik: Grammatica in de vorm van muziek!
Niet iks: Huh?
Songteksten van ’99 Luftballons’ en ‘Irgendwie, irgendwo, irgendwann’ volgden, met daarin weggelaten woorden die ze na het beluisteren van de tekst moesten invullen.
Niet ik 1: Dat nummer ken ik van buiten!
Niet ik 2: Zing dan!
Een namiddag Duitse karaoke volgde. Vrachtwagenchauffeurs, het zijn net mensen.

Italiaans, 2017, Venlo.
Tijdens een spelletje ‘Wie ben ik?’, in het Italiaans. De cursisten moeten er middels maximaal 20 ja/nee-vragen achter komen wie ik ben. Bestaand, fictief, dood, levend of whatever. Ik had voor het gemak de geestelijke vorm van Lassie -de geliefde hond- aangenomen.
Niet ik: Ben je een man?
Ik: Nee.
Niet ik 2: Ben je een vrouw, dan?
Ik: Nee
Niet ik 3: Huh?
Niet ik 2: Ben je wel mannelijk?
Ik, enthousiast: Ja!
Niet ik 1: Tom Neuwirth! Of ja, Conchita Wurst! Zij dus!
Niet ik 3: Hij.
Niet ik 4 en 5 lachen voornamelijk gedurende deze scène.
Ik, hen allen teleurstellend: Nee!
Genderneutraliteit is niet ideaal voor klassieke spelletjes.

Spaans, 2017, Venlo.
Niet ik: Maakt het wat uit als je dat friemeltje op de n vergeet bij años?
Ik: Friemeltje?
Niet ik: Ja, dat wiebeltje (een veel betere definitie, waardoor ik het wel begrijp).
Ik: Oh, die tilde.
Niet ik: Wat?
Ik: Tilde.
Niet ik: Aha. Maakt het wat uit als je de tilde vergeet?
Ik: Ja, nou ja, ligt eraan wat je wil zeggen.
Niet ik: Bijvoorbeeld als ik wil zeggen dat ik 42 jaar oud ben, tengo 42 anos.
Ik: Zonder tilde betekent het wat anders, ja.
Niet ik: Wat dan?
Ik: Ik denk dat je dan een heel ander slag mensen aantrekt. Dan heb je namelijk 42 anussen.
Interpunctie kan je leven redden.

Beloof me één ding. Stop nooit met leren.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Richard ‘Ricci’ Janssen (1989) is meertalig taalfanaticus pur sang. Hongaars van bloed, Italiaans van hart en Zuid-Amerikaans qua mentaliteit, is de hyperpolyglot naast talendocent ook nog eens sportjournalist en blogger. Taal is dus zeg maar echt zijn ding. Noem het koppig, noem het zelfverzekerd, El Profesor omarmt beide karaktertrekken met plezier. Hij leeft voor taal, en doet dat zo op zijn eigen manier.

Reageren