“Vla zit in un kumpke en vlaai op unne teller”, zo luidde ruim anderhalf jaar geleden de mening van een Noord-Limburgse beller bij de Limburgse radio. Medio 2015 ging L1 op zoek naar een oplossing voor deze eeuwige provinciale twist die onze generaties al jarenlang teistert. Is het nu vlaai of vla?
Tot schrik van iedereen waren er ook gedeeltes in Limburg waar men het niet had over vlaai of vla, maar over vlaam. Na wekenlang radio maken sloeg die vlaam in de pan: vlaai had verreweg de meeste aanhangers zoals te zien is in onderstaand taartvlaaidiagram:
Maar is winst by popular vote genoeg voor de definitieve overwinning? Dat bleek in ieder geval niet bij de recente presidentsverkiezingen in de States waar Hivlary Clinton meer stemmen kreeg, maar Trump de overwinning. Toch lijkt alles die kant op te wijzen. Zo wordt het Limburgs gebak naar de rest van die Hollanders vermarkt als vlaai (Multivlaai). En met succes, zo blijkt, want de fanatieke voetbalsupporters uit de andere provincies gebruiken vlaai (en niet vla) om supporters uit Zuid-Limburg te jennen met literaire uitingen als: ‘Oh, wat zijn die vlaaien stil, oh, wat zijn die vlaaien stil.’
Daarnaast hebben een aantal muzieksterren de laatste decennia hun voorkeur voor vlaai (en niet vla) geuit. Zo heb je liefhebbers Frank Sinatra met Vlaai Me To The Moon, R. Kelly met I Believe I Can Vlaai en de Foo Fighters met Learn to Vlaai.
Maar hoe zit het nu precies? We gaan het uitzoeken! Tijd om het onderwerp aan te snijden. Fasten your seatbelts, and enjoy your vlaait.
Misschien wel het meest doorslaggevend is dat een tijdje geleden de provincie Limburg in samenwerking met een handvol bakkers uit alle delen van de provincie de eerste stappen hebben gezet om voor de Limburgse vlaai (en niet vla) een erkenning als beschermd streekproduct te krijgen.
Een van deze bakkers is Frank van Eerd, bekend van de Bisschopsmolen in Maastricht waar ze het volgende te melden hebben: “Bij de Bisschopsmolen horen we inderdaad ook vaak vla, maar wij zelf zeggen altijd vlaai.” Of vla foutief is, laten ze in het midden. “Wij zijn echter experts als bakkers, geen taalkundigen.”
Gelukkig hebben we die ook weten te vinden. Laat alles waar je mee bezig bent vallen, pak je duikbril en zuurstoffles en duik even mee de etymologie in.
‘Vla(ai) is afkomstig van het Middelnederduitse Vlade, dat zijn origine kent in het Oudhoogduitse Flado met als betekenis: “Dunne breede koek. De gewone beteekenis van het Nederlandse woord is geworden “eene vloeibare spijs” (vla), doch in verschillende tongvallen heeft het de betekenis van “breede platte koek, vooral met geconfijte vruchten” behouden (vlaai)”’, afkomstig uit het Middelnederlandsch woordenboek van de Geïntegreede Taalbank van het instituut voor de Nederlandse Taal. Zowel vlaai als vla komen van hetzelfde vlade af, maar zijn in de loop der tijd in betekenis gaan verschillen: Ontstaan uit vlade door wegval van de intervocalische (het tussen twee klinkers staan, red.) -d-. Gewoonlijk ontstond in het zuidoostelijke taalgebied (Brabant, Limburg) op de plaats van de -d- een j-klank (waardoor we hier nu vlaai zeggen), waar de oorspronkelijke betekenis ‘plat rond gebak, bedekt of gevuld met compote of een zuivelproduct’ is behouden. Bij de westelijke variant, waar de -d- volledig wegviel, heeft het woord vla een betekeniswijziging ondergaan.’ Uit verschillende archieven daterend uit begin 16e eeuw blijkt dat vla ‘niet langer het gebak als geheel, maar alleen de (zuivel)vulling is gaan aanduiden, die ook als zelfstandig nagerecht werd gegeten.’
Dus we zijn eruit, het is vlaai, niet vla. Vla en vlaam zijn wél regionale varianten, kenmerkend voor een bepaald dialect, zoals elk dialect een eigen vocabulaire kent, zo zegt ook streektaalfunctionaris Limburg Ton van den Wijngaard: “Het komt erop neer dat je bewoner bent van een bepaald gebied, en daar hoort een bepaald dialect bij en dus ook een bepaalde vorm: vlaai, vla of vlaam.” Ook voor organisator van de jaarlijkse Limburgse Vlaaiendag Rene Vries uit Weert is het streekgebonden.
Maar officieel is het vlaai. Irene Pijpers van Bakkerij Pijpers in Venlo sluit zich daarbij aan: “Het is een verschil in dialect, maar bij ons is het officieel vlaai. Wij zeggen altijd: vla is een puddingsoort, zoals chocolade- of vanillevla. En echte Limburgse vlaai is een gistbodem, gevuld met fruit en rasters er bovenop of bij de kruimelvlaai: een gistbodem (vlaaibodem) met gele room en boterkruimels erop.”
Wel vreemd dat een koeienvlaai dan weer geen gistbodem heeft…