Laatst zat ik op een stoepje in het zonnetje met wat filosoferende voetbalvrienden. Die bestaan ook! Uit bewondering voor Messi en met name zijn trefzekerheid bij vrije trappen, ontstond een filosofisch gesprek hoe je hiertegen te wapenen. Hoe chic zou het zijn als VVV een uniek antwoord heeft om zich te kunnen verdedigen tegen dit unieke aanvalswapen. Mochten ze ooit tegen Messi moeten spelen. We spraken met elkaar af VVV te helpen.

Uitgangspunt is een out-of-the-box idee om helemaal geen muur neer te zetten. Dan ziet de keeper al van verre de bal aankomen en dat scheelt reactietijd. Toegegeven, de bal kan dan wel ongenadig hard ingeschoten worden. We kwamen al pratend tot de conclusie dat de muur de bal enerzijds vertraagt, maar dat anderzijds de afstand tot de keeper korter wordt. De keeper ziet pas later de bal vanachter de muur verschijnen.

Dat schreeuwt om een wiskundige berekening met wat afschattingen en benaderingen. Dat neem ik wel op me, zei ik nog stoer. Ik merkte echter al snel dat ik het probleem moest vereenvoudigen om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Ik ga ervan uit dat de bal in beide gevallen net onder de lat wordt geschoten. Voor Messi een kleinigheid.

Stel de bal ligt op een afstand D van het doel en het doel is Hd hoog. Als de bal recht op het doel vlak onder de lat wordt afgevuurd, zonder muurtje, dan is L1 de afstand tot het doel, v1 de snelheid van de bal en t1 de reactietijd voor de keeper. Dus:

Nu de situatie met een muurtje. Als op een afstand Dm vanaf de bal het vijf-mans muurtje staat, dan is de afstand tot het doel (D-Dm). Stel het muurtje is Hm hoog, dan is de afstand vanaf het muurtje tot het doel L2, v2 de nieuwe lagere snelheid van de bal en t2 de reactietijd voor de keeper als de bal over het muurtje komt. Dus bij benadering:

Hoe verder het muurtje van de bal af staat, hoe korter de reactietijd voor de keeper. Dus het is altijd gunstig om de muur zo dicht mogelijk bij de bal te zetten. Dat blijkt ook al uit de formule. De minimale afstand is 9,15 meter, volgens de algemene internationale spelregels. Zet je een paar boomlange verdedigers in de muur en ze springen ook nog eens, dan is Hm ongeveer 2,30 meter hoog. Overigens is Hd 2,44 meter.

De verhouding (R) in reactiesnelheid, R=t2/t1, is een maat die aangeeft welke situatie voor de keeper het gunstigst is en voor Messi dus ongunstig. Hoe kleiner het getal, hoe beter het muurtje werkt. Een verhouding groter dan 1 betekent dat het muurtje weglaten gunstiger is. Dat zou revolutionair zijn, zeiden we tegen elkaar, al lichtelijk rozig wordend van de rode wijn en de felle voorjaarszon.

De algemene formule wordt bij benadering:

De grote onbekende is de balsnelheid in de twee gevallen, v1 en v2 en met name de verhouding tussen die twee. Hoeveel zachter schiet Messi mét muurtje ten opzichte van zónder muurtje.

We rekenen met v1=30 m/s, zo’n 110 km/uur. Na enig zoeken blijkt dit al erg hard. De bal die over de muur gekruld moet worden gaat minder hard, maar hoeveel is nog niet echt onderzocht. Ik ga uit van v2=25 m/s, zo’n 90 km/uur. Dan is de verhouding v1/ v2 = 1.2.

In onderstaande grafiek zijn de waarden ingevuld, waarbij D op de horizontale as staat en R op de verticale as. Elke curve hoort bij een bepaalde verhouding in balsnelheid mét en zónder muur. Ik heb voor een paar verhoudingen, 1.0, 1.2, 1.5 en 2.0 uitgerekend wat de waarde van R is. Nogmaals, hoe groter R, hoe gunstiger het is om het muurtje weg te laten.

Een paar leuke weetjes die je uit deze grafiek kunt halen:

Als de vrije trap heel dicht bij het doel is, dan is een muurtje niet slim. Dan wordt het zicht voor de keeper relatief veel ontnomen en wordt de reactietijd kort. Da’s logisch! Aan de andere kant is het ook weer lastiger om de bal snelheid mee te geven als er een muurtje staat. Dus kom je terecht op een lagere grafieklijn en werkt het muurtje wel weer wat beter. Bij de wat mindere goden (v1/ v2 is hoog) werkt een muurtje altijd goed. R is dan veel kleiner dan 1 (R<1). 

Hoe groter de afstand tot de goal, des te beter een muurtje werkt, maar dan kun je ook harder schieten, omdat de bal een meer rechte lijn kan aannemen in plaats van een curve. En dan komt R wellicht weer rond de waarde 1 uit.

Het leukste resultaat is dat hoe harder een speler de bal over het muurtje kan schieten (v1/ v2 is laag), hoe ongunstiger het voor de verdedigende partij is om een muurtje neer te zetten. Dat betekent dat als Messi tegen VVV moet spelen, Maurice Steijn het best geen muurtje kan plaatsen. Ik ben wel benieuwd hoe Messi daarop reageert. Zou hij Ralf Seuntjes, Vito van Crooy en Jerold Promes dan een beetje meewarig aankijken?

Wij weten nu wel beter!

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Rom van Strijp (1959) is werkzaam als international learning consultant bij Océ. Hij studeerde Electrotechniek aan de TU Delft. Woont sinds 1984 in Venlo. Hij is al 25 jaar vrijwilliger bij het Zomerparkfeest, waarvan negen jaar als voorzitter. In zijn vrije tijd is hij cultureel betrokken in de stad Venlo, speelt hij zaalvoetbal en saxofoon in een bandje.

Reageren