Het was een week of drie geleden, op een mooie, zonnige dag in mei. Ik stapte, gekleed in een schattig vintage jurkje en op torenhoge hakken, in de auto bij Vriendin W. Niet om samen te gaan shoppen in een of andere grote stad, we gingen maar weer eens op weg naar het ziekenhuis. Door mijn zeldzame en complexe ziektebeeld was (en ben) ik bij tien artsen verspreid door het land in behandeling, en in de afgelopen jaren heeft ze me ziekenhuis in- en uitgesleept. 

Eigenlijk zou iedere patiënt een Vriendin W. moeten hebben, bedacht ik, toen ik de autogordel vastmaakte. Ze zat naast me toen de neurochirurg een paar maanden geleden vertelde dat mijn wervelkolom zó kapot was dat hij met spoed een operatie ging plannen. Er zouden dan zes nieuwe halswervels worden geplaatst, hij moest echter ook gaan opereren aan een beknelling in het ruggenmerg. Het stond er dermate slecht voor, dat ik kans liep op een acute dwarslaesie. Weer een paar weken later hield Vriendin W. mijn hand vast toen ik na de operatie voorzichtig de eerste stapjes zette. Inmiddels bungelde er ook een blaaskatheter tussen mijn benen, want door de operatie kon ik niet meer zelfstandig plassen. 

Eenmaal thuisgekomen lag ik in een ziekenhuisbed in de woonkamer en het hele leven speelde zich maandenlang af in en rondom dat bed. Dankzij ‘Luca’s Musketiers’, de mensen die zorgen voor het reilen en zeilen rondom mijn gezin, liep het dagelijkse leven normaal door. De kinderen gingen naar school, danstrainingen werden gevolgd en vriendjes en vriendinnetjes liepen af en aan om tosti’s, knuffels of een portie onverdeelde aandacht op te halen. Mijn eigen leven was echter drastisch veranderd: door de operatie bleef de rolstoel me weliswaar bespaard, fysiek was ik flink achteruit gegaan. Slikken ging niet meer, en in korte tijd viel ik nog eens tien kilogram af. 

Door de blaaskatheter kreeg ik diep medelijden met de mannelijke helft van onze bevolking: wat een ellende, om dag in dag uit met zo’n zak tussen je benen te moeten rondlopen. Mijn evenwicht was volledig uit balans en ik strompelde achter een looprekje door de woonkamer naar de keuken. Als klap op de vuurpijl bleek na nieuwe onderzoeken dat de hormoonwaardes als gevolg van de neuro endocriene tumor (ondanks de behandeling met tumorremmende injecties drie keer per dag) torenhoog waren. Dat alles, in combinatie met morfinepleisters, pillen en andere medicatie, zorgde ervoor dat ik niet meer kon lezen, schrijven of concentreren. Mijn nieuwe hobby’s werden dan ook poëzie plaatjes en postzegels verzamelen, en dagelijks een puzzel van 20 stukjes maken.

Die zonnige dag in mei waren Vriendin W. en ik dus op weg naar het Radboud UMC in Nijmegen voor een gespecialiseerd blaasonderzoek, waarbij “ten behoeve van de metingen slangetjes en katheters in álle uitgangen van de onderste regionen van het lichaam worden geplaatst”, zoals de tekst in de folder over het onderzoek beschreef. Goed, ik geef het toe: na deze zin begreep ik onmiddellijk dat dit geen leuk onderzoek werd en had ik de folder, verder ongelezen, onder het slaken van jammerende kreten en onverstaanbaar gemompelde zinnen verfrommeld en in de vuurkorf gegooid. 

Wat is, is. Wat niet is, is niet. Zoiets. 

In Nijmegen aangekomen betrad ik enigszins zenuwachtig de onderzoeksruimte, haastig gevolgd door Vriendin W. die als een trouwe dienaar mijn spullen bracht die ik (om dit alles maar zo snel mogelijk achter de rug te hebben) vergeten was in de wachtkamer. De uitleg van de onderzoeker over het onderzoek ontging me volledig. Slaperig en wat onderuitgezakt tuurde ik door de ramen naar buiten, en ik schoot pas rechtop toen hij zei dat ik me mocht omkleden voor het onderzoek. Kijk, nu kon ik laten zien dat ik er een beetje over had nagedacht: mijn schattige vintage jurkje had ik namelijk niet voor niets aangetrokken. Het ‘omkleden’ hield in dat ik in tien seconden mijn hakken en slipje uittrok om vervolgens ‘gekleed’ voor het onderzoek plaats te nemen in de stijgbeugels, waar het een en ander aan voorbereiding moest gebeuren. De bedoeling was dat ik een plasje zou deponeren in een soort trechter-achtig gevalletje. Voordat de onderzoeker zich uit de voeten kon maken, was het klaterende geluid en mijn zenuwachtige gesnater al te horen. En toen gebeurde het…

In de ruimte hing opeens een vreemde geur. Het duurde ongeveer drie seconden voordat ik kon thuisbrengen wat het was, en op dat moment wilde ik het liefst van alles door de aarde verzwolgen worden, verdwijnen en aan de andere kant van de wereld tevoorschijn komen. Of liever nog: nooit meer tevoorschijn komen. Beelden van die ochtend schoten vliegensvlug door mijn hoofd: ik zag mezelf staan in de keuken, thuis, hardnekkig lurkend aan een rietje in een glas aspergesap. Ja, aspergesap, ik verzin dit niet. Geen seconde had ik stilgestaan bij de penetrante urinegeur die volgt als je asperges hebt genuttigd. 

De onderzoeker keek op, snuffelde, werd een beetje bleek en trok zich terug in het uiterste hoekje van de kamer. Ik wilde alleen maar de tijd terugdraaien naar het punt vóór mijn geboorte, of vluchten. Dat was schier onmogelijk, want het plasje roffelde rustig verder, haar weg vindend over mijn schattige vintage jurkje, de zijkant van de trechter, de stoel waar ik op zat en mijn benen. Terwijl de asperge plaslucht steeds sterker werd, zette de arts wat raampjes open en deed ik wanhopige pogingen om goed te mikken. Na twee eindeloze minuten was het stil, de dampen trokken langzaam op en de onderzoeker gaf me stilzwijgend wat papieren doekjes en een handdoek. De rest van het onderzoek verliep in een ongemakkelijke sfeer, het ‘aankleden’ duurde zelfs maar vijf seconden omdat ik zo snel mogelijk naar de wachtruimte wilde, waar Vriendin W. achter haar laptop achterstallig werk aan het inhalen was. Ze keek me aan, ik schudde mijn hoofd en plofte op de stoel naast haar neer.

Alles kwam goed op het moment dat mijn naam werd geroepen. Vriendin W. en ik keken op en onze monden zakten tegelijk open van verbazing. De hemel brak open: een soort Michiel Huisman in doktersjas stond ons vrolijk lachend aan te kijken. Kwijlend en hijgend volgden we hem naar de spreekkamer. Van het hele gesprek herinnerde ik me alleen dat hij aan het einde van de zomer een nieuwe afspraak wilde maken. Afspreken! Giebelend als bakvissen togen we naar de secretaresse, die ons wist te vertellen dat “Dokter T. een ongelooflijk schatje is, maar helaas verder gaat in een andere specialisatie, namelijk de prostaat”. Op weg naar buiten bleven we dagdromen over hoe we Dokter T. zouden achtervolgen door ons met een geheel nieuwe kwaal te melden bij zijn volgende specialisatie. Dat dit anatomisch gezien zo goed als onmogelijk was, vergaten we gemakshalve.

Onderweg naar huis besloten we om de snelweg te laten voor wat die was en rustig langs de Maas naar huis te rijden. Bij het tankstation haalden we een zak snoep. In de auto besefte ik opnieuw hoe fijn het is om een Vriendin W. te hebben, met wie ik niet alleen de zware momenten kan delen, maar met wie ik ook ongecompliceerd kan lachen om wat achteraf gezien in feite een hilarische situatie was. Thuisgekomen trok ik langzaam mijn schattige vintage jurkje uit en gooide deze in de was. De torenhoge hakken verdwenen in de schoenenkast, plank vier doos twee. Ik tekende een asperge in mijn ziekenhuisschrift en zette uiterst puberaal een hartje om de naam van Dokter T. 

Wat is, is. Wat niet is, is niet. Zoiets.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Luca van Wersch (1967) is niet onder één noemer te vangen. In 1992 kwam ze in Venlo terecht om films te maken. Ze gaf kookles, maakte danschoreografieën en schreef het boek 'Duizend Lijntjes in mijn hoofd', waarin ze fotografie en tekst op een poëtische manier verpakt. In 2008 werd er een tumor in haar hoofd ontdekt. Over alle ervaringen rondom ziek zijn schreef ze blogs voor Media Groep Limburg.

7 reacties

  1. Wat fijn om weer een blog van je te lezen Luca. Vol met eerlijkheid en een mooie typische manier van schrijven, zoals jij dat doet. Ondanks de niet zo leuke ervaringen, weet je het met een bepaalde vorm van humor neer te zetten, dat het erg plezierig leest. Beterschap gewenst Luca, het ga je goed!

  2. Daisy heek op

    Mooi geschreven Luca.
    Koester de vriendschap met je vriendin W.
    Mooi om alles samen te mogen doen.
    Je bent een power vrouw.

  3. M-J Groenen op

    He Luca.
    Onder het genot van een glaasje humor heb je dit wel weer mooi geschreven.
    Respect voor jou en vriendin W.
    Dank weer voor deze mooie tekst.

  4. Travis-meghean op

    Heel erg mooi geschreven. Heerlijk dat je zo open bent en dingen verteld. Ik gun het je dat je zo’n fijne vriendin hebt die je overal in steunt. Ik zal je ook altijd steunen! Super mooi! Wel schokkend hoe het allemaal echt is, hoe het leven in elkaar steekt. Ik vind het zo mooi dat je altijd zo kan blijven doorknokken voor alles. Mooi geschreven Luca.

Reageren