In memoriam:
Tupac Shakur (16 juni 1971 – 13 september 1996)

Vandaag, 13 september 2016, is het op de kop af 20 jaar geleden dat rapper, dichter en acteur Tupac Shakur overleed. Velen van jullie zullen hem nog wel kennen van zijn postuum uitgebrachte hit Changes, waarmee hij in 1998 wekenlang met Britney Spears’ Baby one more time verzeild was in de strijd om de nummer 1 positie in de vaderlandse Top 40. Andere, minder bekende nummers zijn onder andere Dear mama, Do for love, I ain’t mad at cha en – heel toepasselijk – How long will they mourn me?

Afgaande op de titels van deze commercieel vrij succesvolle nummers, zou je niet zeggen dat Tupac (ook wel bekend als 2Pac of Makaveli) tot op de dag van vandaag voor het mainstream publiek bekend staat als zogenaamd ‘gangsta rapper’. In het gros van zijn nummers – van Panther power tot aan Hell for a hustler – ‘vertelt’ Tupac over het harde leven in de Amerikaanse ghetto’s, waar armoede, corruptie, racisme en geweld aan de orde van de dag zijn. Met teksten als ‘The American Dream wasn’t meant for me’ en ‘They got money for war but can’t feed the poor’ raakte de Afro-Amerikaan een gevoelige snaar. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar over de hele wereld. Ook bij mij, als tienjarig menneke in het Broekhuizenvorst van eind jaren negentig.

In Brenda’s got a baby, een nummer over de fatale afloop van een tienerzwangerschap in de Amerikaanse ghetto, zien we de liefdevolle en maatschappelijk betrokken Tupac.

Tupacs maatschappijkritiek kwam zelf echter ook in toenemende mate op kritiek te staan. Dit kwam vooral door de manier waarop hij het bracht, namelijk rauw en ongecensureerd. Met het veelvuldig gebruik van termen als nigga, ho en bitch haalde Tupac de woede van feministe Delores Tucker (1927-2005), voormalig woordvoerster van de National Congres of Black Women in de VS, op de hals. In de zomer van 1995 bereikte het protest een hoogtepunt, toen Republikeins presidentskandidaat Bob Dole zijn zorgen uitte over rapmuziek in het algemeen: ‘gangsta’ rappers als Snoop Doggy Dogg, Biggie Smalls, Dr. Dre en Tupac zouden volgens hem verantwoordelijk zijn voor het aanprijzen van geweren, geweld en haat jegens de politie.

Tupac heeft dit zelf altijd ontkend. Volgens hem creëerde hij geen (verwerpelijke) maatschappelijke realiteit, maar was hij slechts de vertolker van al de ellende die hij in zijn jonge leven om zich heen zag. In een interview zei hij: “I didn’t create thug life; I just diagnosed it.’’ Dat hij daarbij geen blad voor de mond nam, was het logische gevolg van een opeenstapeling van een in zijn ogen systematisch maatschappelijk en raciaal onrecht (zie bijgevoegd YouTube-filmpje ‘Sing my way in’). Het acroniem ‘T.H.U.G. L.I.F.E’ – de titel van een van zijn cd’s en de tekst die hij de laatste jaren van zijn leven op zijn buik getatoeëerd had staan – betekent vrij vertaald ‘gangsterleven’, maar voor Tupac stond het daarnaast ook voor de woordencombinatie ‘The Hate U Give Little Infants Fucks Everybody’. Met andere woorden: de haat die je zaait, zul je ook weer oogsten. What goes around, comes around.

“So now what do you think
that we’re gonna do…? Ask?!’’
(Sing my way in)

Tupac had veel vrienden, maar ook veel vijanden. Op 7 september 1996, nadat hij een bokspartij van zijn vriend Mike Tyson in Las Vegas had bezocht, werd hij voor de tweede keer in twee jaar tijd beschoten. Dit keer overleefde hij de aanslag niet: een week na het incident, op 13 september 1996, bezweek de toen nog maar 25 jaar oude Tupac aan zijn verwondingen. De dader is tot op heden niet gevonden.

In Hit ‘em up, een rap battle die de vete tussen 2Pacs West Coast en Biggie Smalls’ East Coast zou aanzwengelen, zijn we getuige van de ruige, ongepolijste kant van Tupac.

Zoals gezegd is het vandaag precies 20 jaar geleden dat Tupac overleed. Dit betekent echter niet dat Tupac en zijn muziek in de vergetelheid zijn geraakt. Ook in uitgaansgelegenheden in onze stad wordt zijn muziek nog regelmatig gedraaid. En altijd weer worden Changes en California love met luid gejuich ontvangen. Alsof de tijd heeft stilgestaan.

De welbespraakte Tupac over het opgroeien in armoede en ‘de kerstgedachte’.

Tupac staat voor mij voor menselijke onverzettelijkheid, voor het terugbijten van de underdog. Zijn muziek is zonder meer confronterend, soms zelfs agressief, maar niet op een verlammende manier. Het geeft energie, hoop, erkenning. En voor wie zich echt in de persoon Tupac verdiept, ziet naast zijn sterke en stoere kant ook zijn andere ‘persoonlijkheden’: een intellectueel, een gevoelige jongeman die het hart op de juiste plek had, een verloren ziel en zoveel meer.

Een echt mens dus. Een rolmodel voor het leven.

Sven Poels schreef zijn bachelorscriptie over Tupac. Het document, getiteld ‘Tupac Amaru Shakur: gangster rapper of politiek activist?’ (2010) is hier in te zien.

Dit wil ik delen!

AUTEUR

Sven Poels (1988) studeerde af in de Cultuur- en Wetenschapsstudies aan de Universiteit Maastricht en werkt als freelance journalist en tekstschrijver. Zijn specialisaties zijn cultuur, sport en maatschappelijke thema's.

Reageren