Lees hier deel 1!
‘Van wie is jouw mondkapje eigenlijk, Luuk?’
Luuk moet hoesten. En doet dat niet in zijn elleboog. Verwijtende blikken worden hem toegeworpen door hypocriete omstanders in de binnenstad.
‘Isabel?’, gokt Sjraar.
‘Nee’, antwoordt Luuk, daarmee dit onderwerp beëindigend.
De Klep is dicht conform de nieuwe richtlijnen, maar dat weerhoudt Sjraar en Luuk niet om een kijkje te gaan nemen. De inspecteur duwt de klink van het voorportaal omlaag en leunt naar voren, maar de deur geeft niet mee. ‘Op slot’, concludeert onze held.
‘Alsof hij iets wil verbergen!’, claimt Luuk.
‘Of… en dit klinkt misschien raar,’ bereidt Sjraar voor, ‘is hij gewoon gesloten aangezien er toch niemand komt.’
‘Goed alibi’, meldt Luuk. En dat is ook zo. ‘Wat nu?’
‘Laten we willekeurige mensen op straat interviewen, om te kijken of zij misschien iets weten’, stelt de inspecteur impulsief voor.
Luuk antwoordt niet en loopt alvast richting de Vleesstraat, hetgeen Sjraar het idee geeft dat zijn hoofdcommissaris ermee instemt.
In Venloosch befaamde winkelstraat ziet het zwart van de mensen. Nee, dat kan niet kloppen, want iedereen met een beetje verstand hoort thuis te zitten. Toch staan er flinke rijen mensen buiten de Kruidvat om, zo egoïstisch als de mens is, de laatste voorraden schijtpapier en paracetamols weg te kapen. Mensen genoeg dus, om pikante vragen te stellen!
Luuk heeft er dan ook zin in en stormt op zijn medemens af.
‘Mag ik u wat vragen, mevrouw?’
‘Sorry, maar wie bent u?’, vraagt deze mevrouw zich af.
‘Hoofdcommissaris Luuk, bezig met het onderzoek naar de oorzaak van het Coronavirus. Volgens de Telegraaf…’
‘Kutkrant!’, valt de mevrouw Luuk in de rede. Omstanders knikken instemmend. Het doet Sjraar goed om te zien dat er toch nog een beetje redelijkheid bij zijn stadsgenoten te ontwaren is.
‘…is het in de Klep begonnen’, vervolgt Luuk. ‘Wat vindt u daarvan?’
‘De Klep? Misschien is het dan de Brouwersplaats die zulke geruchten verspreidt om zijn concurrent uit te schakelen.’
Een pienter madameke, denkt Sjraar.
Een nabije meneer kan het niet laten om zich te bemoeien met dit gesprek. ‘Ik denk dat hier gewoon een geheime politieke agenda achter zit en dat dit virus door de mens ontworpen is ter afleiding van diepergaande samenspanningen tussen regeringen die wij gehoorzame burgers niet te weten mogen komen!’
Sjraar spuugt zijn Spa Rood uit, maar komt daarna direct tot de conclusie dat hij recent helemaal niets heeft gedronken. Toch wil hij hiermee een statement maken.
‘Natuurlijke selectie’, mompelt de inspecteur, er een hashtag bij inbeeldend, want dat is cool anno 2020.
‘Pardon?’, uit meneer Complottheorie.
‘Kritisch zijn tegenover regeringen en de politiek is een uitstekende houding, maar zo extreem dat je ongeacht het onderwerp standaard het tegenovergestelde moet denken of er meer achter moet zoeken is weer het andere uiterste.’ Het zit Sjraar klaarblijkelijk dwars. ‘U lijkt zo verblind door uw eigen alternatieve ideologie en wereldvisie dat u totaal niet meer ontvankelijk bent voor meningen en uitleg die afwijken van de uwe. Zodra de massa het zegt, móet u tegensputteren. Het lijkt wel een religie.’
‘Dank je wel voor het bruggetje’, vult Luuk aan die net een journalist van het Reformatorisch Dagblad heeft gesproken. ‘Kerkmeneer hiero heeft ook een duidelijke mening, of niet?’
De gereformeerde journalist aarzelt geen moment en grijpt zijn kans om de omstanders luid toe te spreken: ‘Het coronavirus is een straf van God voor al jullie zondaars die voorstanders zijn van abortus en euthanasie. Ook mensen die somtijds masturberen en mensen die wetenschappen als betrouwbare bronnen gebruiken zullen ook niet ontkomen aan de Wraak Gods!’
‘Jonge kinderen aanranden is dus nog wel toegestaan?’, klinkt uit het publiek. Zwijgen is toestemmen.
Sjraar moet moeite doen zijn slappe lach te verbergen, waardoor zijn lach overgaat in een hoest, hetgeen omstanders bang maakt. De inspecteur fingeert daarna meteen een nies, wat mensen dan weer geruststelt, want niezen behoort niet tot de symptomen.
Steeds meer mensen gaan zich met het gesprek bemoeien. ‘Waarom is iedereen hier? En niet thuis?’, vraagt Sjraar aan zichzelf, maar mensen die het gehoord hebben willen toch antwoorden.
‘Ik moet gewoon nog werken van mijn baas, hoor. Zolang ik niet aan de beademing hoef, hoef ik ook niet thuis te blijven. Ik kan nog makkelijk naar kantoor gaan’, zegt een nuchtere Venlonaar.
‘Die bedrijven vinden geld belangrijker dan mensenlevens!’, klinkt het namens de kritische oppositie.
‘Ach joh’, vervolgt de nuchtere Venlonaar die alles beter weet. ‘Ik voel me prima. Of ja, een licht kuchje en wat kortademig de laatste drie weken, maar verder toch prima, hoor. Iedereen stelt zich maar wat aan.’
‘Ja maar…’, onderbreekt Isabel.
‘Isabel?’
Sjraar was even vergeten dat Isabel ook in dit verhaal voor zou komen.‘Hooooooi Luuk, hoi Sjraar.’
Het feit dat ze Luuk eerst noemt laat maar weer eens duidelijk zien wat haar prioriteiten zijn. Sjraar kijkt naar de twee volle bigshoppers in Isabels handen. ‘Dorst?’
Luuk kijkt nu ook en ziet ontelbaar veel flessen rode wijn. Of nou ja, telbaar zijn ze wel, maar Luuk heeft er de kracht niet meer voor.
‘Ja! Ik heb de hele voorraad Malbec Adelante bij Van Gelderen leeggekocht.’
‘Een uitstekende wijn’, beaamt Sjraar, zich richtend naar jullie lezers.
‘Mag ik nu verder met mijn verhaal? Ik haat het als mensen me onderbreken.’ Beide heren stemmen in.
‘Het gaat niet om het individu, het gaat om het collectief. Als je een milde, niet dodelijke variant van het virus draagt, of er zelf beter tegen kan en je daarna besluit alsnog de massa op te zoeken kun je het alsnog overdragen aan mensen die zwakker zijn en er meer last van kunnen krijgen, tot aan de IC toe in het ergste geval, waar steeds minder capaciteit is. En daarnaast, stel dat je het niet hebt, en gewoon licht verkouden bent. Dan is je immuunsysteem alsnog verzwakt waardoor je de kans vergroot om het virus alsnog op te lopen. Denk na mensen!’
Redelijkheid en in de wachtrij staan om wc-papier in te slaan gaan niet hand in hand, dus het publiek laat van zich horen. ‘Wat weet jij er nou van? Je bent nog zo jong en onervaren. Wij oudere generaties hebben al genoeg meegemaakt om te weten dat dit allemaal overdreven is.’
Isabel blaft terug: ‘Niemand mag doodgaan omdat jij een kort pittig kapsel hebt en sociaal contact belangrijker vindt dan je eenzame verwaarloosde huwelijk dat al 23 jaar geleden doodgebloed is.’
De discussie verhevigt en gaat over in beschuldigingen en persoonlijke beledigingen.
‘Het lijkt Facebook in het echt wel’, concludeert Luuk, die daarna samen met Sjraar en Isabel besluit om zich te distantiëren en een mooie wandeling te maken langs de Maas.
‘Sinds wanneer hoor je de natuur te kunnen ruiken?’, vraagt Isabel zich af, gewend als ze is aan de dagelijkse uitlaatgassen.
‘Heb je ooit zoveel gelukkige gezinnen buiten gezien waarvan de vader en moeder eindelijk eens tijd hebben om met hun kinderen te spelen?’, vervolgt Sjraar.
‘En de kansen van Oranje om het EK te winnen zijn nu groter doordat alle spelers tegen die tijd terug zijn van hun blessures’, besluit Luuk, die ook in deze barre tijden het belang van voetbal niet achterwege mag laten.
‘En misschien dat die kansloze bedrijven die vastgeroest zitten in oude tradities nu eindelijk eens inzien hoe productief thuiswerken kan zijn’, vervolgt Sjraar. ‘Maar nog belangrijker: je kan ongestoord om negen uur ‘s ochtends al aan de drank gaan tijdens het werk en niemand die er wat van zegt.’
‘Of porno kijken’, vult Luuk snel aan.
Isabel schrikt daar heel even van, maar weet dondersgoed wat zij vanochtend ook heeft gedaan. ‘Je hoeft je ook niet meer te scheren en je kan de hele dag in je pyjama rondlopen!’, zegt ze snel, haar geweten sussend. ‘En eindelijk respect voor vitale beroepen zoals de zorg en het onderwijs. Of ze er uiteindelijk iets van leren is maar de vraag.’
De stilte keert terug en de vogels fluiten idyllisch seksuele dingen naar elkaar, maar we begrijpen het toch niet.
‘Waar denk jij eigenlijk waar het vandaan komt, Sjraar?’, vraagt Isabel.
‘Het Coronavirus of de Smurfen?’
‘Dat eerste.’
‘Ik denk dat de aarde gewoon terugvecht. Moeder Natuur zal altijd overwinnen.’
Het drietal is niet veel later daarna aangekomen bij Isabels auto. Tijd dus om een einde aan het verhaal te maken, want jullie lezers lezen al lang genoeg.
‘Mag ik nog even poepen?’, vraagt Luuk.
‘Wel je handen wassen erna, hè?’
Isabel hoest zich een longbreuk. Beide heren nemen braaf 2 meter afstand.
‘Oh ja’, vervolgt Isabel. ‘Ik heb het coronavirus, want ook wij jonge mensen (en ja, begin 30 is echt nog wel jong, hoor) zijn niet onoverwinnelijk.’
Het mysterie is vooralsnog niet opgelost, omdat Inspecteur Sjraar en Hoofdcommissaris Luuk een gezond verstand hebben en nu eerst twee weken thuis blijven om verdere besmetting te voorkomen. En dat zou jij, lezer, ook moeten doen…